Substitutiegoederen zijn goederen die onderling vervangbaar zijn: ze kunnen elkaar in bepaalde verhoudingen vervangen zonder dat de preferenties van de consument wijzigt. Een voorbeeld zijn boter en margarine: stijgt de prijs van boter, dan daalt de consumptie ervan ten voordele van margarine.
We stellen vast dat bij een constant blijvend inkomen en preferenties een prijsdaling van boter een toename in het verbruik van boter en een afname in het verbruik van margarine tot gevolg heeft. Het meerverbruik van boter vervangt het minderverbruik van margarine. In samenhang hiermee verschuift ook de prijsvraagcurve van margarine naar links. We hebben te maken met substitueerbare goederen. Zij kunnen elkaar in bepaalde verhoudingen vervangen zonder dat het niveau van de behoeftebevrediging verandert. Wat verkiest u hieronder?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten